Het gaat erom dat u kunt aantonen dat er sprake is van een duurzame relatie. Daarbij kijken wij naar nu maar ook naar de toekomst. De volgende vragen kunnen u daarbij helpen:
• Wat is de aard van de relatie?
• Woont u op hetzelfde adres?
• Verwacht u de komende jaren bij elkaar te blijven wonen?
• Onderneemt u gezamenlijke activiteiten?
• Is er sprake van zorg voor elkaar?
Aan de hand van de informatie die u verstrekt zal de corporatie beoordelen of u de duurzaamheid van de relatie voldoende heeft aangetoond en daardoor in aanmerking komt voor de woning.
Wanneer is een huishouding niet duurzaam?
Als de verhuurder aangeeft dat je gemeenschappelijke huishouding niet duurzaam is, dan is het aan jou om te bewijzen dat dit wel het geval is. Het is onvoldoende dat je kunt aantonen dat je tijdens het samenwonen de helft van alle kosten en lasten hebt betaald. Als je een affectieve relatie met de huurder hebt, dan is dit evenmin van doorslaggevend belang.
Een relatie tussen kind(eren) en ouder(s) is in beginsel ook geen duurzame gemeenschappelijke huishouding. Dit geldt ook voor het tijdelijk laten inwonen van bijvoorbeeld studenten. Deze relaties zijn in beginsel eindig.